Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Eer dan uw [23]potten den [24]doornstruik [25]gewaar worden, zal [26]Hij hem als [27]levend, als [in] heten toorn wegstormen. 23. Het Hebr. woord [zoals het hier gevonden wordt] heeft in de Heilige Schrift meest de betekenis van potten, of ketels. 24. Dat is het vuur der doornen, dat deeronder gestookt is. De zin van dit vs. [dat wel verscheidenlijk, doch blijvende den zin enerlei, wordt overgezet] os: dat God de vijanden zeer haastiglijk en onvoorziens, als in een groot onweder, zal wegrapen en verdoen, eer zij hun goddeloze praktijken zullen hebben uitgewrocht. Verg. hfdst.55 vs.24. 25. Hebr. merken, verstaan, dat is, eer zij eens terdege warm worden en het vuur [gelijk men spreekt] rieken. Verg. Richt.16:9; Jer.17:8, enz.; Job 8:18. Dit kan men zo nemen dat de profeet de huisgenoten des goddelozen tot een schrik, of de vromen tot een troost, aldus aanspreekt: uwe potten, enz. 26. God zal elkeen der goddelozen, enz. als vs.8; of dat Hij hem, enz. biddende en wensender wijze. 27. Dat is, zeer haast, gelijk aan Korach, enz. geschiedde; zie ook hfdst.55 vs.16. Anders, zowel het rauwe als hetr aangebrande; dat is, gelijk een zware storm de vleespotten, met al wat er in is, zo rauw en koud als heet, zou omverwerpen, alzo, enz. Sommigen aldus: Eer men uwe doornen; [dat is, schadelijke praktijken] zal gevoelen, [zijnde doornen] van een doornstruik; [dat is, zeer scherp stekende] zal Hij zowel de verse als de aangebrande of verdroogde [te weten, doorn, dat is, den een met den ander, jongen en ouden] in onweder wegrapen. Verg. 2 Sam.23:6,7.